5.3.3 Regionale concurrentiekracht

Europese concurrentiekracht begint in de regio. Belangrijke instrumenten hiervoor zijn de Europese subsidieprogramma’s: EFRO programma OP Oost, POP3/Leader en Interreg. Dit zijn belangrijke instrumenten om werkgelegenheid te behouden en creëren.

  • Met de regelingen binnen EFRO wordt vooral ingezet op kennisontwikkeling en innovatie binnen (MKB)bedrijven en samenwerking/consortiumvorming om te komen tot grotere innovatieprojecten en daarmee groei van de deelnemende bedrijven. Daarmee worden bijdragen geleverd aan prestatie 5.3.2 (innovatie) alsook prestatie 2.1.1 (koolstofarme economie).
  • Het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 – 2020 (POP3) is een belangrijk subsidie-instrument voor een duurzame/concurrerende agrarische sector, werkgelegenheid en een leefbaar platteland. Hiermee wordt bijgedragen aan beleidsdoel 5.3 Overijssel investeert in innovatie alsmede aan kerntaak 2 (milieu en energie).
  • Interreg omvat innovatieprogramma’s voor grensregio’s (Interreg A Nederland-Duitsland), andere Europese regio’s (Interreg B Noordzee en Noordwest Europa) en kennisuitwisseling tussen overheden in Europa (Interreg Europe, voorheen C). Focus voor Overijssel ligt op de ondersteuning van Nederlands-Duitse projecten, die de innovatie- en concurrentiekracht van de grensregio verhogen, onder meer door consortiumvorming en gezamenlijke productontwikkeling door bedrijven. Er worden bijdragen geleverd aan prestatie 5.3.1 (innovatie) alsook prestatie 2.1.1 (koolstofarme economie).

Context

In Europa wordt elke zeven jaar budget gereserveerd voor de Europese Structuurfondsen. Deze fondsen gebruiken wij voor regionale ontwikkeling, plattelandsontwikkeling en grensoverschrijdende samenwerking. Voor de jaren 2014 tot en met 2020 is voor Overijssel in Europa ongeveer € 140 miljoen gereserveerd. Dit geld uit Europa krijgen wij alleen als we daarbij ook eigen middelen inzetten. Wij hebben hiervoor ongeveer 50 miljoen euro (cofinanciering) gereserveerd. We zetten de Europese middelen in voor concrete projecten in Overijssel die bijdragen aan de provinciale doelstellingen zoals energiebesparing, circulaire economie, een duurzame agrarische sector, de leefbaarheid van het platteland, innovatie in het MKB  en het samenwerken met de Duitse buren. Hiermee liggen we goed op koers.

Hoeveel geld er voor de Europese Structuurfondsen beschikbaar is na 2020 moet blijken uit de Europese onderhandelingen in 2018/2019 over de voorstellen van de Europese Commissie  (Meerjarig Financieel Kader en Verordeningen). Als provincies lobbyen wij in Brussel en Den Haag om het belang van de Europese Structuurfondsen voor de regio te onderstrepen. Vooral voor het stimuleren van de grensoverschrijdende samenwerking hebben wij deze middelen hard nodig.

Naast de Europese Structuurfondsen kent Europa ook Thematische fondsen, zoals het onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020. Dit fonds wordt vooral door kennisinstellingen en bedrijven benut. Om deze innovatiefinanciering beter te benutten hebben wij samen met partners in Overijssel en Gelderland een Innovatieprofiel ontwikkeld. Wij profileren ons in Europa gezamenlijk met onze expertise rond ‘Slimme en duurzame maakindustrie’ en ‘Gezond leven’. Door in Europa als Oost Nederland gezamenlijk op te trekken met een scherp profiel,, hebben we meer invloed en vinden we makkelijker internationale partners om mee samen te werken. Dit laatste is een voorwaarde om deze fondsen te kunnen benutten.

Acties

  1. Wij voeren het programmamanagement voor het Overijssels deel van de Europese Structuurfondsen. Wij zien toe op tijdige realisatie van projecten en zorgen dat wij binnen de door EU gestelde kaders blijven.

  2. Wij lobbyen gezamenlijk met Gelderland voor een indeling en werkwijze van de nieuwe Structuurfondsen na 2020 die bijdraagt aan onze provinciale doelen.

  3. Wij bevorderen dat het Overijsselse MKB de Europese Thematische fondsen meer gaat benutten. Daartoe voeren wij het Actieplan Innovatieprofiel Oost-Nederland uit. Bij de Thematische fondsen ligt het accent van onze bijdrage op de inbreng van capaciteit.

Toelichting op voortgang

Wij hebben aan het begin van de periode 2014-2020 ca. 50 miljoen euro (cofinanciering) gereserveerd, daarbij is ook een specificatie gegeven over de verschillende onderdelen (EFRO, INTERREG, POP, Thematische fondsen) en de 7 jaren van het tijdvak. In het Statenvoorstel (PS 2016/7) waarmee de 50 mln cofinanciering is vastgelegd, is ook aangegeven dat er jaarlijks ruimte is om de verdeling binnen de 50 mln over programma’s en jaarschijven aan te passen, omdat op voorhand niet precies te voorzien is hoe e.e.a. zich gedurende de zeven jaar ontwikkelt.

Om met de 50 mln cofinanciering de maximale subsidie uit Europa te verkrijgen stellen wij een begrotingswijziging van de begroting 2019 en de meerjaren raming voor om de herverdeling van de cofinanciering tussen de programma's tot stand te brengen. Er wordt geen geld gevraagd buiten de 50 mln, per saldo is het voorstel budgettair neutraal.

Redenen voor de verschuiving zijn:

-aan het begin van het tijdvak 2014-2020 was nog niet precies te voorzien in welke jaren en voor welke programma's hoeveel cofinanciering nodig zou zijn;

-Bij INTERREG bleek meer geld van derden binnen te komen, waardoor minder provinciale cofinanciering nodig was;

-Bij EFRO en POP bleek juist meer cofinanciering nodig is;

-Aanvankelijk was geraamd dat in de eerste jaren meer cofinanciering nodig was, en in latere jaren minder. Maar in de praktijk was er een opstartfase door vertraging in de Europese regelgeving, en blijkt er juist meer cofinanciering nodig in de latere jaren.

Financiƫn

Voor de financiƫle toelichting, zie beleidsdoel.

Basisinformatie

Verantwoordelijk portefeuillehouder:

Eddy van Hijum

Rol provincie:

De provincie heeft meerdere rollen, namelijk die van regisseur, investeerder en uitvoerder.

Looptijd prestatie:

Structureel.

Relatie met uitvoeringsreserve Natuurnetwerk Nederland/Kwaliteit van Overijssel?:

Nee